Gaat het?
Oktober 2019
‘Zit je te slapen Mohra?’, vraag ik nadat ik haar een paar minuten heb bestudeerd.
Mohra is duidelijk niet bezig met de oefening die ik de klas heb opgedragen te doen.
Met haar handen ondersteunt ze haar hoofd en ze hangt wezenloos boven haar boek.
Haar vuist omklemt de pen, die ze onrustig door haar vingers heen en weer wriemelt.
‘Nee, niet slapen’, antwoordt ze gelaten, en ze kijkt me aan op een manier waardoor ik begrijp dat ze niet goed in haar vel zit. Ik zie dat ze bleek is vanochtend. Het meest valt me op dat ze er teneergeslagen uitziet. Leeg en getergd.
Vaker maak ik mee dat cursisten, soms van het een op het andere moment ‘verdwijnen’ in hun wereld. De tijdelijke rust, die ze sinds hun ‘statushouderschap’ hebben verworven, maakt dan ineens weer plaats voor het grote verdriet dat ze thuis hebben achtergelaten, of andere problemen door de grote transities van hun hart en hun goed die ze hebben doorstaan.
Als de les op gang komt ontplooit Mohra zich weer zoals ik haar ken: opgewekt, met humor en optimisme. ‘Oooh…kroketten.. ,’verzucht ze, als we het hebben over Nederlandse hapjes. ‘Ik hou van ze,’ lacht ze terwijl ze haar handen rond haar gezicht houdt en haar ogen sluit. Mohra is innemend en expressief, ze is kleurrijk en haar sfeer is bepalend voor de groep, door haar lieve en open houding.
In de pauze betrekt haar gezicht weer. Mohra schenkt zichzelf thee in en vraagt mij of ik ook wil. ‘Graag,’ zeg ik haar, en ondertussen onderzoek ik haar gezicht.
Als ik haar wenk, gaat ze naast me zitten en Mohra klemt haar handen stevig rond haar kopje thee. ‘Gaat het?, vraag ik. ‘Nee,’ antwoordt ze, en zet haar kop neer.
‘Mijn familie. Ze bommen mijn familie. Nu.’
‘In Noord-Syrie?’ vraag ik voorzichtig, want directe vragen naar etnische afkomst heb ik mezelf gaandeweg afgeleerd.
‘Ja, zegt ze bedeesd.’ ‘Kunnen ze vluchten?, vraag ik’ ‘Nee,’ antwoordt Mohra stil maar resoluut, en maakt het gebaar van ‘omsingeld’.
Ik zet mijn thee neer en schuif met mijn stoel naast de hare. ‘ Mag ik je omhelzen Mohra?’ ‘Graag,’ zegt ze en we houden elkaar voor lange seconden vast.’
‘Ik haat Amerikanen,’ fluistert ze in mijn oor.
‘Ga nog even thee drinken met je vrienden,’ zeg ik haar, en dan knikt ze en volgt een vriendin naar de gang.
‘Gaat het mevrouw?’, vraagt Dawa, mijn Tibetaanse cursist, terwijl ik naar mijn lesplan kijk voor na de pauze.
’Dank Dawa, het gaat.’